zondag 9 augustus 2009

Brug

Gisteren koerste ik met mijn broers van Lexmond naar een camping vlakbij Valkenswaard. Een van de zwaarste colletjes was daarbij de Martinus Nijhoffbrug en net als wanneer ik daar met de auto overheen zoef citeerde ik uit het gedicht De moeder de vrouw van Martinus Nijhoff.
Die ging namelijk ooit eens naar Bommel om de brug te zien en zag de nieuwe brug, twee overzijden die elkaar vroeger schenen te vermijden weer buren worden.

Verder kwam ik niet. (Qua citaat dan, de etappe reed ik gewoon uit)

De moeder de vrouw

Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd -
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.

Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer,

en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.

Geen opmerkingen: