woensdag 31 december 2008

Goed voornemen

En ja: dit is een goed voornemen, ook vandaag in de auto (in de mist in het winterlandschap) bedacht. Geïnspireerd door deze, deze, deze, deze en deze ga ik mijn blog weer bijhouden. Niet alleen met zelfgeschreven ontdekkingen, maar ook met mooie dingen die anderen al hebben ontdekt, geschreven, gemaakt of - vooruit - geknutseld.


Vandaag zat ik in de dikke mist in het winterlandschap in de auto en luisterde ik naar de Top 2000. Daardoor maakte ik jaren geleden kennis met bovenstaand nummer. Ooit brandde ik het in een periode van liefdesverdriet zestien keer achter elkaar op een cd met als doel die aan het object/de oorzaak van het verdriet te geven. Daar is het nooit van gekomen.

vrijdag 15 februari 2008

Ziekenhuis

De wandeling tussen het restaurant en de afdeling Neurologie loopt over een gang. Een vrouw in een rolstoel rijdt mij tegemoet. Haar blote benen zitten scheef tegen elkaar aangedrukt. ‘M’n poes zal wel heet worden’, zegt de vrouw.

‘Pardon?’, denk ik. We naderen elkaar nog steeds.

‘Ik heb hete koffie tussen m’n benen’, vervolgt ze terwijl ze de wielen van haar stoel blijft ronddraaien. Als we elkaar kruisen zie ik in twee kopjes omgeven door wit vel de koffie gevaarlijk tegen de randen klotsen.

‘Oh’, zeg ik en loop door. Achter mij hoor ik de vrouw lachen.

zaterdag 9 februari 2008

De beste wensen

‘De beste wensen.’ K. kijkt even snel naar onze medereizigster in de skilift en mompelt ‘hetzelfde’, ik zeg ‘voor jou ook’ en richt daarna mijn blik weer op de vloer.
Dat heeft niet het gewenste effect.
‘Ik heb geen bereik’, zegt de medereizigster met haar mobiel in de hand. Ze is een jaar of twintig, de band van haar skibril heeft een tijgerprint, haar wenkbrauwen zijn vervangen door streepjes. ‘Nu kan ik m’n ouders niet bellen.’
Ik kijk naar K., maar die kijkt naar de grond.
‘Ik moest m’n ski’s laten waxen in het dorpje. Dus moest ik nogal ver lopen.’
K. kijkt nog steeds naar de grond. Nu moet ik wel. ‘Waar is je appartement dan?’
Ze vertelt waar ze deze week verblijft. En dat even buiten het dorpje de appartementen groter zijn.
‘Vorig jaar zaten we in het centrum. Toen zaten we echt op een postzegel.’
K. weigert deel te nemen. Ik weer. ‘Komen jullie hier elk jaar?’
Dat niet. ‘Maar vorig jaar beviel het zo goed. Alleen het appartement was heel pietepeuterig, net een postzegel. Bij ons thuis zijn ze allemaal mijn formaat, alleen dan groter, dus ja.’
Stilte. Ze kijkt naar K. en daarna naar mij.
‘En jullie dan?’ Ik begin aan een antwoord en kijk ondertussen naar buiten. We zijn er bijna.

dinsdag 5 februari 2008

zondag 3 februari 2008

Zwanger

Huisgenoot E. en ik zijn zwanger, ongewenst en onverwacht. De cd’s, zorgvuldig met lintjes vastgebonden aan de waslijn, werkten een paar maanden als voorbehoedsmiddel, maar de dreigende glinstering ervan doet nu al een paar weken geen dienst meer. Elke keer als we de balkondeur opendoen, fladderen de duiven alle kanten op. Onder het bankje op het balkon ligt een stapel takjes die door moet gaan voor een nest.

Een liefdesnest, zo bleek vanmorgen. Ook toen fladderden de duiven weer alle kanten op. Dit keer lieten ze niet alleen hun nest, maar ook twee eieren achter.