dinsdag 10 februari 2009

Oma B.

De oma van vriendin M. overleed zaterdagochtend. Dat is natuurlijk verdrietig, maar oma wilde graag haar man achterna. Die was achttien dagen eerder gestorven. Opa en oma B. waren bijna zeventig jaar bij elkaar geweest.

M. vertelde dat oma in een weeshuis was opgegroeid. Als achttienjarig dienstmeisje had ze daarna een tijdje bij 'de dichter Kloos' gewerkt. Oma vond de dichter en zijn vrouw erg lieve mensen, onder meer omdat ze er boter op haar brood kreeg.

Minder leuk was dat oma altijd erg stil moest zijn daar in huis, terwijl ze zo van zingen hield. Dichter Kloos moest namelijk nadenken. Steeds als ze langs zijn kamer liep zag ze hem met zijn handen voor het gezicht zitten.

Oma ging al snel ergens anders werken. Die stilte vond ze maar niets.

Sonnet

Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten,
En zit in 't binnenst van mijn ziel ten troon
Over mij zelf en 't al, naar rijksgeboôn
Van eigen strijd en zege, uit eigen krachten.

En als een heir van donkerwilde machten
Joelt aan mij op en valt terug, gevloôn
Voor 't heffen van mijn hand en heldere kroon:
Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten.

-- En tóch, zo eindloos smacht ik soms om rond
Úw overdierb're leên den arm te slaan,
En, luid uitsnikkende, met al mijn gloed

En trots en kalme glorie te vergaan
Op úwe lippen in een wilden vloed
Van kussen, waar 'k niet langer woorden vond.

Willem Kloos (1859 - 1938)

Geen opmerkingen: