maandag 19 januari 2009

Lef

Ik had het prettig gevonden als ik al mijn hele leven over onderstaand soort lef had beschikt.

Frénk van der Linden begon zijn loopbaan bij het weekblad De Tijd. Hij was er binnengekomen als stagiair. ‘En ik wist al na enkele weken: jou moet ik hebben’, schrijft Arie Kuiper, oud-hoofdredacteur van De Tijd in een column in Tot op het bot. De interviewer zou voor de broodnodige verjonging van de redactie kunnen zorgen. Maar Kuiper had een lastig ventje in huis gehaald. Van der Lindens eerste grote interview, met toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Van der Klaauw, werd meteen verheven tot omslagartikel. Van der Linden, toen nog student op de School voor de Journalistiek, stuurde De Tijd vervolgens een nota, gebaseerd op de vakbondstarieven. ‘Ik kreeg een briefje terug: hoe haal je het in je hoofd? Ik mocht blij zijn dat het artikel van een studentje gedrukt werd. Vijftig procent was meer dan genoeg.’ Daarop schreef Van der Linden een brief aan de voorzitter van de sectie Amsterdam van de NVJ: diezelfde Arie Kuiper. “Geachte heer Kuiper, ik heb een conflict met de heer A. Kuiper, hoofdredacteur van De Tijd. Hij weigert zich aan de door u bepleite NVJ-tarieven te houden. Kunt u het eens met hem opnemen?” Kort daarna kreeg ik een briefje terug: “wat is je gironummer? We hebben het er verder niet meer over. Arie”.’ Uit: een interview van Coen Verbraak met interviewer Frénk van der Linden

Geen opmerkingen: